Een ochtendwandeling om snel te vergeten…

maandagmorgen

De ochtendploeg ging naar het strand.

Collega Misja gaat net voor ons het strand op met zijn roedel en bewandelt reeds de sluiproute langs de duinen. Wij wagen het er daarom voor een keertje op om ons in de drukte langs de vloedlijn te begeven. Direct na de lancering stuift de bende in alle windrichtingen uiteen om zover mogelijk uit elkaar te gaan zitten poepen. In een poging overal eerder bij te zijn dan de notoire poepeters ren ik met beslagen brillenglazen van hot naar her met mijn poepzakjes.

Ik slaag maar ten dele, een niet nader te noemen dove labrador (geassisteerd door een Spaanse straatscharrelaar) is mij diverse malen te snel af. Om de boel een beetje bij elkaar te houden loop ik weg bij alle drukte en roep iedereen even bij me voor een frolicje. Dat werkt en we lopen als roedel verder, op weg naar de duinen. Verderop zie ik collega Misja plotseling met zijn roedel richting duin rennen, er komt een grote groep (niet al te ervaren) fietsers aan over het strand die nogal wat tijd en ruimte nodig heeft. Omdat ons ook een andere roedel tegemoet komt besluit ik even te wachten tot iedereen ons gepasseerd is. De ruimte bevindt zich nu langs de vloedlijn, met een grote boog lopen we richting zee achter een dame met witte herder langs. Ik zie aan de herder al dat die niet van het type is dat op een club nieuwe vrienden zit te wachten dus houd iedereen netjes bij me. Hierbij heb ik niet op de onvoorspelbare voorspelbaarheid van de beagle gerekend; Jip vindt het toch nodig om op topsnelheid op de herder af te stuiven. De herder schrikt een beetje, zijn bazin nog veel meer (eng hè, zo’n beagle) en slaakt een kreet.

Je hoeft geen zeseneenhalf jaar in Andalusië te hebben gewoond om te weten dat een geslaakte kreet op een roedel werkt als een rode lap op een stier. Voor ik het weet rent de hele roedel achter de herder aan die zijn toevlucht in zee zoekt. Dat blijkt voor bazin nog enger dan een beagle en herder wordt gesommeerd de zee uit te gaan. Ik kom hier nauwelijks bovenuit maar probeer toch maar de ergste belhamels bij me te roepen. Terwijl de één komt rent de ander weer achter de herder aan en vice versa. Mevrouw en herder lopen snel door, met eerder genoemde beagle in hun kielzog. Terwijl ik druk doende ben om het grootste gajes aan te lijnen zie ik ergens in mijn dode hoek een husky verdwijnen; dit is voor husky teveel commotie op de maandagmorgen. Nu moet ik dus A. terug om husky op haar gemak te stellen en B. verder om Jip – inmiddels vergezeld door mijn eigen Joep – te vangen. Ik ren richting Jip en Joep en probeer ze op afstand te roepen. Ik kan er uiteraard niet helemaal naartoe rennen want dan heeft mevrouw een voltallige roedel in haar nek.

Mevrouw en herder (én Jip en Joep) staan inmiddels bij een meneer met labrador. Er wordt vertwijfeld mijn kant opgekeken maar niemand komt op het idee om even op de drie meter lange lijn te gaan staan die achter Jip aanfladdert. Gelukkig komt Jip eindelijk mijn kant uit en kan ik hem bij zijn lurven grijpen. Nu Joep nog, en dan nog terug voor de husky én de rest weer bij elkaar zien te krijgen. Terwijl ik hiermee doende ben passeert meneer met labrador mij en zegt “Je hebt ze lekker onder controle hè”…

Ik ruk direct zijn onderkaak uit zijn gezicht gezicht, reik met mijn hand via het ontstane gat naar binnen, trek zijn hart en ingewanden eruit en voer deze aan zijn labrador. In mijn gedachten dan hè, terwijl ik in mijn hoofd tot tien tel… “Ooit een beagle gezien die onder controle is?” bijt ik hem toe. “Nou deze is anders ook niet echt onder controle” zuigt meneer verder, wijzend op Joep. “Die is van mezelf en is prima onder controle” zeg ik. Ik heb deze leugen nog niet uitgesproken of Joep bestijgt ‘s mans labrador en begint daar een vrolijk potje op te twerken. Met de aangelijnde belhamels op sleeptouw sprint ik eropaf om een einde te maken aan deze anti-reclame en trek Joep van de labrador. Terwijl ik Joep sta aan te lijnen ziet Finn zijn klans schoon (goed voorbeeld doet goed volgen) en berijdt de labrador als een rodeo-cowboy. “Is ze loops ofzo?” roep ik nog naar de man. “Het is een reu” is zijn antwoord…

Dit is meer dan ik op maandagmorgen kan incasseren, nadat Finn is aangelijnd en we met uiterste voorzichtigheid husky weer bij de les hebben gekregen verdwijn ik met de roedel de duinen in, ver weg van alle reuring.

Voor het eerst in mijn kyno-carrière verlang ik weer naar een IT-baan, lekker ver weggestopt in de krochten van een kantoorpand, een warm ronkende serverkast in mijn rug en op mijn bureau een koffiemok met mijn naam erop. En op maandagmorgen het printeraccount deleten van mannetjes als meneer met de labrador. Gewoon, omdat het kan.